Vannacht breinvloog ik even terug naar het Griekenland van mijn vakantiejaren. Opnieuw werd ik wakker op een strand – in de overbekende zoute zeelucht. Er was toevallig een wijnproeverij geweest de vorige nacht, het was vroeg geworden en de kleine uurtjes waren als kaarsjes uitgevlamd.
Zout water maakt scheren fenomenaal ’s ochtends. Tot je middel staand in schuim, kleuren je kaken je eigen kleine Rode Zee. En je bent meteen weer fris. En wat doet een man met geschoren kaken na het opstaan? Precies, hij piest in zee en gaat eten. Als je op het strand wakker wordt, is er altijd een terras in de buurt. De breinvlaag had het opstaan getraineerd tot tegen twaalven en het terras was inmiddels voldoende voorverwarmd. Daarmee bedoel ik natuurlijk niet het terras zelf, maar het eten van het terras, in Griekenland, in de zomer. Het terraspersoneel was hetzelfde als de avond ervoor, hoe hielden die mensen dat vol? Ik bestelde en kreeg een groot bord spagetti. Ondanks de lichtheid van gladde kaken stond het hoofd nog niet fier op de romp. De van zonnesmeer stijve kraag schraagde de nieuwsgierige nek maar weinig. Ik keek langs de hoge berg eten op mijn diepe bord en kreeg daardoor zicht op een hele halve dag, die zich weelderig voor mij uitstrekte. Op het door mij bezochte Griekse terras werkten geen mannen. Mannen zag je bijna nooit op straat in Griekenland. Vakantie in Pension Halfzicht betekende sfeervolle gebreken en alles half, de betere helft welteverstaan. De vrouwen die mij bedienden waren lang en hadden allemaal donker zwart-groene haren, die ze in vlechten over hun schouder droegen. De mooiste had rood haar, rood met een weerschijn in onbestaanbare krultinten. Ze werd Annemikekis genoemd. Toen ik doorhad, dat ze me gezien had was het te laat. Die middag werd een groots feest gevierd. Ik trouwde Annemikekis en leefde nog lang en gelukkig.
Krijg nog geld van je.