‘Een man’ … kan … veel … verdragen … , en het is ook de titel van een boek, waarin vreselijk gefolterd wordt. Oriana Fallaci heeft met haar minutieuze beschrijving van al die folteringen een geslaagde poging gedaan de lezer te laten weten wat volgens haar de hoofdpersoon, de Griekse verzetstrijder Alexandros Panagoulis, tot een man maakt: redelijk onverzettelijk en redelijk uitzichtloos.
Maar ze heeft ook een tijd lang een verhouding met de man gehad.
In stripverhalen gaat men met dit thema frivoler om. De kwelpartijen komen daarin, waarschijnlijk door de toevoeging van plaatjes, kluchtiger over, en er zit ook meer muziek in.
Zo zie je vaak slaginstrumenten, instrumenten waarop geslagen wordt, maar je kunt ook heel veel geluid voortbrengen als je zelf gebruikt wordt, als instrument om op te slaan. Dit laatste overkwam onlangs een foute arts te A. Wat was er dan fout aan deze man? Alles. Om dat te schetsen, kunt u zich de specialist in kwestie, een nefroloog, het beste voorstellen aan zijn drumstel. Hij speelt in het alledaagse leven slagwerk in een dorpskapel, een soort minimal music zonder gevoel. Daarin beroert hij de bekkens alsof het om menselijke nieren gaat, de belangrijkste voorwerpen in zijn dagelijkse werk. Eigenlijk is het helemaal geen beroering, maar een knettergek en dol dwaas graaien en draaien wat de man voortbrengt, absoluut niet om aan te horen, het lijkt zelfs niet op muzak. Onze specialist geniet van de overeenkomsten tussen werk en hobby. Bekkens en nieren maken beide deel uit van een groter geheel en als je er hard op slaat – toegegeven – doet het zeer – ook aan de oren.
Komen drie mannen bij de dokter…
Eerste man zegt: “Ik kom mijn vrouw afhalen.”
Dokter: “Zij is zo klaar, neemt u maar even plaats. Met u alles in orde?”
Tweede, veel kleinere, man zegt: “Ik kom mijn vrouw afhalen.”
Dokter: “Ik kom zo klaar, kijkt u maar even mee.”
Derde, veel grotere, man zegt: “Ik kom mijn vrouw afhalen.”
Dokter: “Wilt u buiten wachten? Ik denk, dat ik anders niet meer klaar kom vandaag….”
Waarop de drie mannen vervolgens, inmiddels bloedlink, gezamenlijk antwoorden door opnieuw binnen te komen en beginnen met de arts te blaaskaken. Blaaskaken is een gruwelijke en onaangenaam pijnlijke ondervragingsmethode in de medische wereld, welke normaal gesproken door de nachtploeg wordt uitgevoerd in een geluidarm kamertje van drie bij één. De ondervraagde is altijd in zijn eentje, de face-to-face enquêteurs zijn met meer en ongeboeid. In hun midden staat (altijd) een lamp, waaronder de ondervraagde dient plaats te nemen op een ongemakkelijke stoel. In de hoek staat een emmer koud water, dat niet om te drinken is. Uit het stopcontact hangt een draad met aan het andere uiteinde iets dat enige gelijkenis vertoont met een knijptang, maar dan schuin afgezaagd. Ik lees de laatste tijd nogal wat boeken uit dictatoriaal onderdrukte gebieden, zoals het voormalige Griekenland, Portugal en Spanje. Allereerst wordt onze loog stevig aan zijn tanden gevoeld, totdat hij aan zijn water voelt dat het hem dun door zijn broek loopt. Vervolgens krabben de mannen doc flink achter zijn oren, totdat hij op Van Gogh lijkt. Met veel kennis van zaken bepalen de heren zijn dna-profiel door rechtstreeks hun vingers op zijn genen te leggen. Bij dit alles wordt de prostaat flink hoger gedraaid en helpen de drie doc een handje bij het opstaan (en weer gaan liggen) door hem op geregelde en ongeregelde tijden een knietje te geven.
Doc bekent door dit blaaskaken al snel, dat hij bij de nieroperatie meer oog had voor mevrouw heur schaambeen, waarna de drie mannen doc helemaal doorslaan. Het verhoor is een succes, hoewel het effect ervan de schaamte van het schaambeen ver voorbij gaat en je je nier er niet mee terug hebt.
Afijn, de drie mannen brengen hun eigen vrouw naar een specialist buitengaats en gaan op zoek naar de vrouw van de doorgeslagen arts voor een passende vervanging. Iedereen hoopt er het beste van en ze spreken af er dinsdag na de oorlog op terug te komen.
Hij wil me niet meer terug, de doedelzak