Stof.

Het was pas drie minuten theetijd en Hakan had al trek in zijn waterpijpje. Sofi, zijn Nederlandse vrouw had op de markt twee geraniums gekocht en was bezig deze opzichtig voor het open raam te zetten. Dit was haar statement na twee jaar Afrika met hem. Sofi droeg meer kleren dan hem lief was – ze droeg ze vooral anders, geslotener. Hakan kon de symboliek in het gebaar van de geraniums wel waarderen, ze hadden weinig tederheid gekend het laatste half jaar. Sinds zij van zijn witte paard was gestapt, midden op de dorpsmarkt, was zij niet meer gelukkig geweest, zo scheen het hem toe. Haar eerder zo gulle warme lijf was onder de Afrikaanse kledij gekrompen tot proporties geen hoofdvrouw waardig. Hij zou een nieuwe eerste vrouw moeten zoeken – geen Nederlandse, dat stond vast. Hij zou nieuwe openbaringen vinden natuurlijk, maar hij had ook wel bedenkingen bij sofi’s keuze niet langer vrijwillig met hem te willen zoenen.

Een Man een Man, een paard een paard, een vrouw een vrouw. Hakan steeg op en verdween naar de kust, waar hij zich inscheepte op een vluchtelingenbootje naar het vaste land, nadat hij zijn witte paard eerst had verkocht aan een achterblijver. Op de andere oever zou hij een beter wit paard kopen. Misschien waren er andere veroveringstechnieken inmiddels, Hij had gehoord van apps …

Sofi wiegde intussen samen met Hakans broer wat op de schommel achter de schuur en bekeek aandachtig ’s mans verzameling neusbotjes. “Neusbotje wijst jou de weg naar geluk” peinsde de broer. “Deze hier moet je naar de Grote Planeet Sin richten en dan eraan ruiken. Bij citroen moet je weggaan bij Hakan en op mijn matje komen liggen.” Ze zag het voor zich. Ze vlogen vlak naast elkaar en Sofi merkte hoe hij de afstand tot haar tapijtje mat. Hun beider tapijtjes stootten flirterig tegen elkaar aan.

Er hing overduidelijk een zweem citroen om Sofies hoofd, al voor ze aan zijn neusbotje geroken had. Ze zag de gele huid van de vrucht glanzend afsteken tegen het gladde bruin van deze Andere Man. Sofies huid vulde zich opnieuw en tooide zich met een rozige blos tot ver onder haar Berberse gewaad. De haartjes op haar armen strekten zich als kandelaartjes naar hem uit en Sofi schommelde van haar eigen vlammende tapijt naar de zijne.



Categorieën:Gedichten, Liefde, Verhalen, Zoenen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: