Toen ik gisteravond terugkeerde van een rondje Noordlaardermeer was ik helemaal leeggereden – heerlijk, wat kan een mens een hoop narigheid opslaan in zijn porien zeg. Mijn rode sportfietsje rijdt nu al 37 jaar met mij mee en dat terwijl ik hem tweedehands overnam van een hele grote neger. Ik dacht destijds waarschijnlijk: als jij hem kunt dragen dan kun je mij ook verdragen en ver ben ik sindsdien gedragen, licht was het verzet, groot was het plezier.
Okee, het beestje wordt ouder, maar je ziet de sleet nog niet echt, hier en daar zit het weer er in, maar een poetsbeurt zou wonderen doen denk ik, een likje verf misschien? Voor alle zekerheid heb ik tegenwoordig altijd een reserve binnenband en een superieure kleine fietspomp bij me. Het pompje gaat onopvallend mee in het racefietsstuurtasje, niet zo’n zuurstoftank waarmee ze mijn oom in zijn laatste dagen oneerbiedig lieten rondzeulen. Mijn oom hield niet van fietsen, hij hield van grote borden aardappel en ballen gehakt in de vorm van karbonades. Ik ook en daarom fiets ik erbij, om niet aan de zuurstoftank te hoeven eigenlijk dus.
Mijn rode sportfiets en ik, een Raleigh, je weet wel: Peter Post en zijn mannen. Toen ik in Amsterdam studeerde reed ik met mijn huisgenoten regelmatig heel Noord-Holland omver: Den Helder, maar vaker richting Volendam en Zandvoort, de duinen van Bergen tot Scheveningen.
Onlangs wandelde ik met mijn roodharige vriendin weer eens door datzelfde duin. Daar kan geen rood fietsje tegenop.
Terug van mijn wandeling was ik helemaal vol van vervoering, maar allesbehalve leeg. Ik zat nog vol energie en had wel de rest van mijn leven met haar door willen wandelen …
Daarom verheug ik me op de fietstocht met mijn zoon straks, helemaal leeg rijden en dan in de tuin in de zon met een boek, waarschijnlijk val ik dan vermoeid in slaap en droom van eeuwigdurende wandelingen met mijn geliefde door de duinpannen van Noord-Holland tot de Pierlala van Sint Juttemis en weer terug ….
Geef een reactie