Ik overweeg te reïncarneren – later.

Volgens Adam van Eva werd Het Paradijs 6000 jaar geleden voor het eerst gesloten.
2012 jaar geleden was de eerste doorstart o.l.v. CEO Gésoez van Nazareth.
Het Partycentrum werd ooit gesloten wegens incompatibilité des humeurs;
God, wat maakte Hij er een zootje van met zijn eerste mensen.
Het tweede faillissement van de sterfhuisconstructie wordt elk jaar gevierd met Pasen.
De onderneming heeft kennelijk iets met rotte appels en eieren.
Er is veel geëxperimenteerd in de voormalige Tuin der Lusten.
Zo groeien er de laatste jaren rare hangouderen aan de jongste baby boom.
Met laaghangend fruit aan neerbuigende takken. Ze hebben geen vut meer, hangen duurzaam door tot hun 67-ste. Niet altijd mooi opgedroogd.
De tuinman is vertrokken, hij is door zijn wajongste in huis genomen – de oude baas had niet genoeg draagkracht meer.
Dreigt er een epidemie? Wie zal het zeggen?
Er zijn veel scheefwonende senioren, doorliggende dwingelanden en er is te weinig doorstroming in de nieuwe huizen van plezier: verpleegtehuizen met stoelmassage en implantaten.
Openstaande rekeningen worden er vereffend. De oudjes en hun treiterpersoneel steken elkaar de ogen uit en kloven elkaars haren. Puberale necrofilie, als je het mij vraagt.
Dat komt: de babyboomer wil ook na zijn pensioen gepamperd worden. Lui, luier, luist die lui.
Vroeger wilde hij/zij niet op tijd naar bed, nu niet op tijd het graf in.
Hij/zij ligt door, omdat hij/zij zijn/haar plaatsje niet wil afstaan aan een jongere – nog niet, nog even opblijven.
Hij/zij ligt door, omdat hij/zij zijn/haar plaatsje niet wil afstaan aan een jongere – nog niet, nog even opblijven.
Hun zintuigen liggen uitgeput voor anker aan de rede.
Een redelijk alternatief kennen ze niet.
Ze brabbelen halve zinnen,
slecht verbogen.
Ze zijn aan de spellingsdunne.
Van baby boom tot wandelstok,
groene blaadjes,
nukkige duurzaamheid.
Ze zijn aan de spellingsdunne.
In de liefde spat hun poëzie broos, meandert als hun aderen …
Spotlust is hun grootste lust.
Ze zijn aan de spellingsdunne, leuter, leuter, leuter.
Krabben, prikken, bijten.
Aan de spellingsdunne zijn de oude schrijver en zijn muze,
de vaporiserende vaponastripteasedanseres en haar maecenasale museum.
Zijn gezichtsvermogen verliest aan scherpte, zijn kijk op de wereld wordt botter.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wanneer maken wij ons van kant?
Ik wil uit mijn maaldroom op de kant springen, maar val terug in de onvoltooid verleden tijd.
Onze tuin der lusten is tanende. Lang bleven we groen. Nu bijna alles gestild is, komt onze droomtuin bij zinnen. De as van het eeuwige kampvuur stuift ons steeds meer onder, grijs is zelfs de bbq.
Ik praat en schrijf nog wel over die tuin en ik gooi ook nog wel eens spaanders op het vuur, maar toch. Alles lijkt op het rijgen van bijzinnen aan de tijdlijn: bijzetzinnen zijn het.
Ik wil naar de onvoltooid toekomstige tijd reïncarneren.
De zin van de oude tuin ontglipt mij … maar gelukkig ben ik graag onzinnig bezig en heb zin zonder soezen te wieden en snoeien, te planten en schoffelen, te knippen en scharen… dus.
Categorieën:Dieren, Gedichten, Geloof, Liefde, Schrijven, Verhalen
Geef een reactie