Yucca, kamerplant, aangenaam.
U kent dat wel: zit je te lezen en dan ‘plop’ valt er een verwelkt blad van je yucca. Niet dat ik het blad zág afbreken, dat is een aanname. Het vallen zag ik wel, meer een dwarrel. Soms tot op de vloer, soms niet. Wat je ook niet ziet aankomen is het moment waarop je besluit dat de yucca te groot is geworden, zijn plafond bereikt heeft. Dat overkomt je, als het moment dat je naar de kapper gaat, dat vrouwen jaarlijks de broek voor een rok verruilen. Maar vandaag was ik er zelf bij, bij dat moment van beslissen of ik de yucca moest snoeien. Ik hoorde en zag! in een flits het natrillen van een fris groen blad. ‘Plop’. Ik weet zeker dat dat blad er een tel geleden nog niet was. Bovenin, maar niet helemaal boven. Zo wijs was dat blad wel. Opeens had de yucca een nieuw blad gebaard. Ik denk dat het blad onbedoeld bleef haken achter zijn broertje en dat juist die haak mij de kans gaf het dit keer op te merken. Maar was dat wel de bedoeling van de natuur? Dat ik dat zag? Want zien is kiezen: vanaf het moment dat je het nieuwe blad ziet, is het alsof het er altijd al was – en moet je er iets mee. Ik was ontroerd door dit frisse groene blaadje. Dit keer kon mijn huiskamer nog wel een extra yuccablaadje aan.
Categorieën:Geloof, natuur, regels, tijd, Uncategorized, Verhalen
Geef een reactie