Filosofen heb je in twee soorten. Als er maar één soort zou zijn, valt er niet te filosoferen. De ene gelooft in een vrije wil en de andere ‘is van mening’ dat de mens onvrij is.
De laatste twee maandagen was ik op Schiermonnikoog. Beide keren fietste ik van de boot direct naar dezelfde uithoek van dit mooie eiland, de noordoosthoek: Kobbeduinen, met dat baken.
Ogenschijnlijk doelloos drentelde ik beide keren eerst wat rond tussen het vrolijk snuivend koevolk, dat mij ondoorgrondelijk aanlodderde. De koeien en ik keken naar elkaar zonder daarvoor een verklaring te hebben, denk ik. Ik weet althans niet meer of ik keek uit vrije wil.
Ik verliet de beesten toen de horizon, waarop ik de zee vermoedde, aan mijn wenkbrauwen trok. Tegelijk met het nieuwe panorama ontrolde zich een vertrouwd patroon in mijn gedachten. Vorige keren op Schier had ik bedacht en beoogd naar het strand te lopen, maar daar kwam het telkens niet van. Ging het niet door uit vrije wil? Stonden mijn neuronen niet in de juiste verhouding tot mijn synapsen? Nee. Die keren dat ik daar eerder had gestaan wist ik niet of ik echt wilde dat ik het wilde. Je kunt wel iets willen en dat dan ook zeggen, maar dat is nog niet hetzelfde als dat jij werkelijk wilt wat jij wilt. Dat zijn twee opeenvolgende zaken. Enkele keren was ik aan die voettocht begonnen samen met mijn kinderen, soms in mijn eentje. Elke poging was tot nu toe gestrand op ‘hoogwater’, ‘onbegaanbaar’ of ‘te gevaarlijk voor de kinderen’. Het zou kunnen dat ik eigenlijk niet wilde dat ik het zelf wilde, dat ik mij maar al te graag verschool achter overmacht, goed vaderschap? De kinderen deden het vast omdat zij zich lieten leiden door hun vader, of misschien door hun eigen drang naar avontuur, of door beide?
Aha Moment
Afgelopen maandag was ik daar dus opnieuw, als mijn volwassen mijzelf op datzelfde punt bij het baken. De koeien waren er ook weer en zeiden niets, ze wachtten af. Ik ontdekte gaandeweg dat ik dit keer ook bewust wilde dat ik wilde dat ik het verstopte pad naar de zee zelf zou opduiken uit het ruige landschap en helemaal wilde afleggen tot ik met mijn voeten in de branding zou staan. Niets zou mij tegenhouden. Dit werd ik mij trouwens pas gewaar op eenderde van het pad. Daarvoor was ik al wel in beweging, liep zonder nadenken bij het baken vandaan. Maar het was nog alleen maar lopen, lopen om het lopen, voorspel zonder richting. Op eenderde wilde ik definitief dat ik het strand dit keer wilde halen, sloeg linksaf en passeerde het point-of-no-return. Bij filosofen en seksuologen beter bekend als het Aha Moment. In zekere zin brak op dat moment de vrije wil door… Het pad pakte mij op en samen gingen we verder op de cadans van het autonome zenuwstelsel richting zee, eerst worstelend door struiken en riet, omhoog over duin, daarna uitwaaierend in de golven.
Witte wieven
Waarom wilde ik dan naar het strand lopen over onbekend, drassig en lastig doordringbaar terrein? Het werd me duidelijk (bewust) dat ik wilde bewijzen dat die actie mij goed zou doen, dat ik me goed wilde voelen door iets avontuurlijks tot een goed einde te brengen. Ik deed het vrijwillig en schudde daarmee een lethargie af, iets wat ik de vorige keren kennelijk niet genoeg wilde om het bij volle bewustzijn te willen.
Ik had een plausibele reden gehad, en gaf die uit vrije wil als verklaring voor mijn processie naar het strand dwars door de bush. Het geven van een verklaring getuigt natuurlijk van een bewustzijn – het is een bewuste keuze. Wanneer die verklaring voor de lezer/toehoorder ook acceptabel is, accepteert deze dat verteller een vrije wil heeft. Mooi meegenomen. De luisteraar begrijpt je keuze, had die zelf kunnen maken. Zo zitten ook de rechtspraak en de fiscus in elkaar. Je moet iets aannemelijk kunnen maken, om er ongestoord mee weg te komen. Had ik verteld, dat ik naar het strand was gelopen om aan dronen (drones?), met daarin geminiaturiseerde Chinezen in groene pakjes, te ontkomen, dan had men mij waarschijnlijk ontoerekeningsvatbaar verklaard. Mijn keuze zou zijn uitgelegd als een onvrijwillige – ik kon er niets aan doen. Men zou mij als een arme gestoorde drommel zien, die was overgeleverd aan de witte wieven in zijn kop. Witte wieven die je zelf beheersen, hoe romantisch.
Tot hier volg ik min of meer de redenering van filosofen die de koppeling van de vrije wil en bewustzijn ondersteunen, onder andere door te beweren dat mensen beslissingen bewust nemen, er verantwoordelijkheid voor dragen. Volgende keer over hoeveel geluk ik had dat ik bij eerdere gelegenheden niet mijn kinderen liet omkomen door verdrinking in dit levensgevaarlijke moeras. Als ik toen gewild had dat ik ten koste van alles wilde dat ik het strand zou bereiken, dan had ik mijn kinderen bewust moeten achterlaten en in mijn eentje door moeten zetten – voor het goede gevoel.
Filosofen kun je kennelijk ook indelen in: zij die een geweten hebben en zij die dat niet hebben. In beide gevallen maakt het niet uit of je dit tegen ze zegt.
Categorieën:Dieren, evolutie, Geloof, Humor, natuur, regels, tijd, Uncategorized, Wetenschap
Geef een reactie