Meer dan de helft van de mensen in mijn buurt is ruim over de helft. Ik voel me er thuis.
Loop ik laatst van mijn dochter naar huis terug, zij woont in hetzelfde dorp, hoor ik halverwege mijn voettocht toch opeens een wanhopige vrouwenstem kermen: Meneer meneer! Het geluid kwam vanachter een heg vandaan.
Ik kijk over die heg, in haar tuin en zie een opgeschorte oudere dame in haar volle schaamte op de grond liggen, met haar ene arm steunend op, of eigenlijk tegen, een keukenstoel. Haar andere arm hangt bewegingsloos onder een tuintafeltje. Een schilmesje, kennelijk in paniek weggesprongen, ligt verderop op de tegels.
Kunt me overeind helpen, iedereen loopt maar door.
Ik kijk goed, ook om me heen, niemand te zien. Ik stap op haar af en til haar overeind, ik zie geen bijsluiter met ‘verboden te verplaatsen’, maar wacht voor de zekerheid met haar te laten landen, totdat ze haar knikkende knieën geloofwaardig onder het broze lijf heeft gerecht. Afijn, stoel erbij, zitvlak op zitvlak,
of ik geld wilde?
Nee, natuurlijk niet! Komt u dan een keertje koffie drinken!? Ze legt uit: Haar vriend komt over een dik uur thuis, is voor een staaroperatie naar het ziekenhuis, poliklinisch, Hij hoeft niet opgenomen, verzekert ze mij. Net die dag dat zij valt, is hij in het ziekenhuis. Wat een planning. Ik ben al drie keer gevallen deze week, zegt ze. We wisselen telefoonnummers uit, nadat ik haar telefoon op goed geluk in de driezitsbank in de woonkamer vind.
Goed geslapen, maar vreemd gedroomd, beetje driedementionaal
Ik mijn droom wandel in de stad met dezelfde buuf, kennelijk zijn we aan het winkelen Zij in het algemeen en ik op zoek naar iets speciaals. Ik weet niet meer wat. In mijn droom ook niet, trouwens
Kom mee, zei ze en trok me aan mijn arm mee de straat op. Ik wilde bij de sigarenboer binnenstappen. De man kwam mij vaag bekend voor en hij keek mij gespeeld verbouwereerd na, alsof hij dit tafereel dagelijks meemaakte. Daar kom je net vandaan, zei buuf, iets te hard, je hebt vijf minuten geleden al een krant gekocht. We moeten nu eerst een cadeau voor mijn moeder kopen, we gaan naar de V&D, ze is morgen jarig en al mijn zussen en zwagers komen ook, met een geschenk, doen we elk jaar.
V&D? Moeder jarig? Het zal wel.
Ik zag de krant onder mijn arm en beteuterd zei ik dat ik nog sigaren nodig had, maar ik rookte niet meer, althans volgens mijn vriendin, of mijn vrouw, of wie was zij? Ik liet haar mij op sleeptouw nemen, zij wist het kennelijk allemaal beter en ik was soms een beetje de weg kwijt. Dat was zo. Een klein beetje, maar toch. Thuisgebracht worden door de politie slechts gekleed in een sigaar, ik, niet de politie, maakt je zelfvertrouwen wankelmoedig. Zo kon ik niet aan de gang blijven.
We gingen iets voor haar moeder kopen, het werd uiteindelijk iets voor bij het graf, want beter worden zou zij zeker niet meer. Ze is al jaren geleden gaan hemelen.
Van het paradijs naar de douche was een goede keuze. Van mijn dochter naar huis terug neem ik volgende keer een andere route.
Categorieën:Uncategorized
Geef een reactie